De onbegrensde tuinen
In het CS van het NRC Handelsblad verscheen op 2 april 2015 een artikel van Tijs Goldschmidt over De onbegrensde tuinen. Het is een verkorte versie van de tekst die opgenomen zal worden in een publicatie over De onbegrensde tuinen die dit voorjaar verschijnt.
Zo schrijft hij:
'Eeuwen voordat Darwin, halverwege de negentiende eeuw, theoretisch zou formuleren hoe door kunstmatige selectie gedomesticeerde plant- en diersoorten konden worden gekweekt of gefokt in talloze gewenste richtingen, beheersten de Turkse tulpenkwekers deze vaardigheden al. Die hadden ze op empirische wijze in hun vingers gekregen. En niet alleen de tulpenkwekers, maar ook de duivenfokkers die schitterende sierduiven te voorschijn goochelden. Darwin maakte aannemelijk dat alle duivenrassen afstammen van Columba livia, de rotsduif. Dat verklaart ook dat stadsduiven zo in hun element zijn. Zij ervaren een stad vol hoge gebouwen met beschutte richels en dakgoten, met geplaveide pleinen en straten, vermoedelijk als een reusachtig rotsgebied. Er lopen alleen overdreven veel mensen rond. Darwin werd er zich door deze inzichten steeds sterker van bewust dat een enkele wilde plant- of diersoort een grote hoeveelheid erfelijke variatie in zich heeft. Die kon het uitgangsmateriaal vormen voor fokkers of kwekers, al doorzag hij nog niet hoe dat genetisch precies werkte. Te zorgen dat de soorten die in gevangenschap in kleine groepen worden gehouden voldoende genetische variatie blijven vertonen, is nog altijd een veel voorkomend probleem van dierentuinen. De bezoeker aan Artis denkt dat hij ‘de’ zebra ziet wanneer hij bij het perk van de zebra’s is aangekomen, maar hij ziet slechts enkele exemplaren die maar een fractie van de genetische variatie van de wilde species herbergt. Ze vormen er een echo van en eigenlijk zou dat op de begeleidende bordjes moeten staan: ‘zwakke echo van de wilde zebra.’